
hoe en waarom
Paradijslaan. Rotterdam omstreeks 1962.
Stel je voor de grote hoge ronde schoorsteen aan het einde van de laan waar je als klein kind van zo een jaar of zes oud woon,
Deze lijkt als aan het andere eind van de wereld te staan, ook al was het maar zo een driehonderd meter verder.
Je kwam er natuurlijk nooit zo ver, je speelde veilig buiten voor je huisdeur en dat was op no 41.
Je wereldje om je heen was maar klein, die wereld in je waar jij je het meeste in thuis voelde was vele malen groter, en was meer een ware wereld voor jou.
De andere kant op was dat grote bos met al die hoge bomen.
In dikke rijen opgesteld, eindeloos ver reikend in jou kleine kinds ogen.
En tussen die twee punten leefde jij.
Tussen die boskant en jij bevond zich een boezem verboden gebied was jou verteld , daar kon je verdrinken en als de gemalen aan het draaien waren stroomde het er ook nog,
Dubbel gevaarlijk aldus je vader en hij was heel groot en jij maar klein
Maar vader was natuurlijk niet altijd in de buurt, hij moest hard werken voor de kost.
Dus moeder hield een oogje in het zijl, en zij nam jou met je zusje en oudere broer soms mee naar dat grote bos en daar midden in dat bos had je een eveneens grote plas de
Kralingse plas genoemd met een heus zandstrand waar de gehele buurt van kon genieten in de zomer.
Als moeder je een boterhammetje gaf wilde je dat snel opeten met als gevolg dat je even later liep te tanden knarsen van het zand wat tussen je vingertjes kleefde, maar gelukkig ging je er niet dood van werd er gezegd.
Nou had jij met je zusje ( tweeling) en oudere broer ( twee jaar ouder) het geluk dat je vader ook nog eens gek was op bootjes.
Normaal gesproken was er absoluut op geen enkele manier of welke wijze dan ook geen kans toe om watersport te bedrijven, was het niet dat vader in dienst was bij een klein werfje gelegen
aan die boezem.
En had hij niet alleen grote uitziende vervaarlijke handen, maar kon hij er ook nog eens goed mee over weg.
En hij had zich ontplooit tot jachtjes bouwer waar deze werf eigenaar natuurlijk wel blij mee was , daar had het zeker alle schijn en gaf hij jullie het idee van.
Hij was goed in bijna alles, van reparatie tot nieuwbouw inclusief het repareren van en inbouw en ombouw van motoren.
Ben kon alles leek jou als je zo een ieder hoorde.
Maar zelf een schip bezitten was een extreme luxe in die tijd, alleen weggelegd voor de elite en of notabelen.
Maar die wil die later bij jou zo zou opspelen had je kennelijk niet van een vreemde, want met spaarzaamheid en keihard werken kon hij een oud sloepje aanschaffen en tot een heus
Jachtje verbouwen, niet zeker niet dankzij de meeste van de klanten die hem maar wat graag dank u wel voor een pakje benson en hedges hoorden zeggen wetende dat hij weer ging
Knikken en buigen zoals het spel gespeeld werd, jij was daar als kind vaak bij want je was een trotse zoon.
En doch niet veel later kon hij je vader zelfs een paar platen staal kopen waar hij uiteindelijk een echt jachtje van ging bouwen.
Je trots bleef groeien.
Spant voor spant heb je het schip voor je ogen zien bouwen, totdat daar eindelijk na een paar jaar een familieschip op het water dreef, waar hij veel opzien mee baarde.
En dat terwijl jullie zo een beetje tot de laagste van de arbeiders klasse behoorde, maar ondanks dat kregen jullie toch zo nu en dan het geroep van een brug of wal ,,rijke stinkerds",
En zo voelden jullie je ook.
Het was echt genieten in je jonge jeugd jaren, zo een vrije natuur op en om het water op de hollandse rivieren en plassen.
Maar er sloop iets vreemds mee in de loop der tijd een dualiteit, je kon je vriendjes die alleen de straat maar hadden niet vergeten het drukte voor jou een beetje het plezier, en je
Kon ze ook niet allemaal meenemen.
Maar het varen ging door , je werd de etiquette bijgebracht en goed zeemanschap leerde zeilen en alles wat er bij hoorde.
Een van je belangrijkste zaken die je tot je taken aan boord beschouwde was het binnen halen van de driekleur, de rood wit blauwe vlag zogezegd, die je dan ook heel serieus nam.
Netjes droog binnenhalen oprollen niet de grond laten raken, voor zonsondergang en je deed dat heel lands en plichtsgetrouw dat had je je graag laten leren.
Verder was het zo in die tijd dat werken was normaal niet werken niet, iedereen werkte.
Het was per slot van rekening de begin jaren zestig, de stad Rotterdam waar je woonde en op groeide was nog in volle opbouw.
Er ging geen dag voorbij of je hoorde altijd continu wel ergens heien, een stad die bruisde van het leven, en dat was het aandeel van zijn bewoners, en niet door bestuurders van elders.
Het was de bewoner van een welke stad, dan ook niet en nooit het zogenaamde ( gekozen) bestuur met zijn eigen agenda`s
Dus je groeide op in een stad in opbouw, en niet alleen verlegde je de grenzen van je speelterreinen en je blik op zaken , maar ook je denken.
Wat voor jou geen enkel probleem was omdat je op de wal nogal een dromerig type was, waar door je op de lagere school zeker niet de domste maar ook niet de beste was van de klas.
Ronald moet wel iets meer zijn best doen stond regelmatig in je rapportje.
Wat je thuis natuurlijk niet in dank af genomen werd, het begon daar door al te rommelen, er vormde zich een kleine splitsing, je voelde je daardoor al een beetje een verstotene
Wat nog erger werd nadat je in de vierde klas bleef zitten, en je van je tweeling zusje werd gescheiden, de reden daarvan zat hem in het feit dat je ineens zo nodig naar een
Kolonie gestuurd moest worden voor een periode van zes verschrikkelijke weken ver buiten je bekende leef en woongebied geen school meer kreeg alleen veel slapen en eten.
Het werkte wel in de zin dat je je kleertjes van toen niet meer paste, al hoe wel na twee weken thuis kon je ze gewoon weer aan, maar moest je wel je vierde klas nog een jaar over doen
Hadden ze daar in dat kinderziekenhuis waar je met je moeder samen op consult was geweest, en zij die kolonie adviseerde, kennelijk toch nog iets over het hoofd gezien.
Je had in ieder geval het geluk dat je heel lieve onderwijzers had, anders was je waarschijnlijk al veel eerder gaan rebelleren, je ging puur zuiver voor het goede gevoel.
Niet voor wat ze allemaal in je kleine hoofdje wilden stoppen aan voor wat zij voor jou zulks een belangrijke informatie vonden voor de verdere rest van je leventje.
Jullie waren thuis helemaal niet met religie of iets dergelijks bezig, maar het leukste vond je nog die donderdag middag op school als de godsdienst leraar kwam voor dat ene uurtje,
dat was zo een lieve man, daar kon je je even helemaal weg laten dromen op zijn verhalen.
Maar in de resterende ruim vier en een halve dag op die school, begon er een bijna natuurlijke weerstand te groeien.
Tot daar het moment van de overgang naar het voortgezette onderwijs aanbrak, niets geen aardige onderwijzers meer, het begrip psychopaten was je toen nog niet bekend,
Maar het verschijnsel kreeg je vast mee te maken.
Je werd compleet uit het laatste stukje droom land gescheurd, en moest haast op militaire wijze voldoen aan hun eisen, klaar gestoomd voor de maatschappij, met honderden
Tegelijk naar de L.T.S. en die L stond voor lager, dat je het vast wist, voor het geval je pretenties zou krijgen, als je jezelf daar zo een vier jaar door heen worstelde kon je als hogere
Machten daar hun goed keuring voor gaven, naar mogelijk de M.T.S. ja ja
Nu wel zo ver zou het met jou niet komen, jij had direct in de gaten dat dit niet lang zou gaan duren.
Alleen jij was wel de laatste in rij die volgens de institutionele regels daar over zou mogen beslissen.
Je had daar de staats school en niet geheel onbelangrijk op de schijnbare achtergrond je vader en moeder, die wel geheel leken te zijn verdwenen, zo voelde dat alles aan voor jou.
Waar door de rebel was geboren de school had je los geweekt van je ouderlijke macht, die macht die je ooit als enige had erkend.
Amper veertien jaren oud dreef je op een kracht diep in je, bijna maar gelukkig nog niet helemaal je ook ontnomen door derden, je had het gezien met hun, je had in de Laatste jaren
Gaten en kloven ontdekt in wat je daarvoor als waar met liefde had aan genomen, zaken klopte niet, je voelde dat je vader te veel zijn best moest doen, je hield je niet eens meer bezig met het waar om, je was er klaar mee je had er geen vertrouwen meer in .
De relatie tussen je vaders werk gever leken altijd goed te zijn toch.
Ja het was niet alleen je blik die zich verruimde, terwijl je kinderogen niet veel groter werden, maar ook je denken ging met je aan de zwier.
Het was daarom dan ook een kwestie van niet al te lange tijd, dat je als klap op de bekende vuurpijl het respect in je grootste sterkste de wijste man in je leven je held verloor.
Daar mee was voor jou het hek voor de dam weg.
Hij je vader te veel af geleid je ging er een systeem in herkennen wat er achter zat, en je begon dat gene te haten en je er tegen af te zetten met alles wat daar mee te maken had.
Je zag het steeds vaker ook om je heen mensen waar het verstand gevuld door andere naar jou in ziens schadelijke machten in conflict raakten met hun gevoelens , je eigen vader was
Daar het school voorbeeld voor je van, je voelde zijn innerlijke verziekende strijd, die hem uit eindelijk na jaren jou in ziens kapot gekregen heb.
Je had geen aan sluiting meer voor je verstand, en je gevoelens waren te veel in de war gebracht.
Wat daar op volgde was dat je het bekende zwarte schaap van je familie werd.
En als je dan maar vaak genoeg krijg te horen van O daar heb je hem weer of heb je weer eens wat en jij altijd, is de basis voor een syndroom al snel gelegd, en ontstaat er een uitbraak van geestelijke onstabiliteit in zo een familie.
En daar bevond jij je dus eigenlijk nog als kind , het gevoel van zelf vertwijfeling schuilend om de hoek, en ook met het gevoel alleen op deze wereld te staan, en toch altijd heel ver weg naar het scheen maar des al niet te min altijd die voor jou zo bekende stille kracht.
De meest vreemde vragen speelden in je hoofd zoals van leef je wel echt hier dat soort vragen die je maar liever snel verwierp want daar hadden ze je nog nooit iets over verteld of geleerd zelfs niet die aardige godsdienst leraar van toen.
Je ben gaan leven met een gevoel van alleen met zijn allen, heeft je enorm veel je noemt het maar spastische toestanden bezorgd tot veel later in je leven.
Nu veel later in je leven kan je het eindelijk allemaal op schrijven de verwarring is er uit je ziet nu duidelijk voor je hoe het is , het is als een geestelijke bevrijding waar je te lang heb op moeten wachten maar dan toch eindelijk gekomen de verklaringen de een na de ander verschijnen voor je geestelijk oog, het is de connectie met je ziel .
Maar daarnaast toch nog altijd dat dualisme wat je eerst nog niet verklaren kon, het is de waarneming en ervaring van de mensen om je heen wat je ziet en voelt, dat je er nog niet ben
Je bent er dan pas als we allemaal weer connectie met de ziel maken, en het maakt niet uit wie je ben of waar je vandaan komt of welks milieu je uit stam of wie je voor ouders zijn geweest die samensmelting gaat gebeuren het is zo helder nu voor je als kristal en daarom durf je nu eindelijk te getuigen bij deze.
Op geschreven 17 december 2019
Te Vreeland. /